HOE STAAT HET ERVOOR MET DE ZEUGEN IN ONS LAND?
CoViVa-project: nulmeting zeugen en hun omgeving.
De laatste jaren lag de focus in de varkenssector op het gebied van projecten en onderzoek vooral bij biggen en vleesvarkens. Nu is het tijd om ook een onderzoek te starten naar gelten en zeugen in de zeugenhouderij. Met een nulmeting brengen we in kaart waar we nu staan. Aan het einde van het project hopen we data te hebben waar we concreet mee aan de slag kunnen.
Binnen CoViVa spoor 4 ‘Robuust varken in een diervriendelijke omgeving’ vindt er een project plaats over de zeuggebonden indicatoren en haar omgeving. Voor het project worden honderd zeugenhouders bezocht om een representatief beeld te krijgen. Door de gegevens van deelnemende bedrijven te combineren krijgen we een inschatting van de hoogte van een score voor een indicator en inzicht in de variabiliteit in die scores. De data worden anoniem verwerkt, wel krijgt elk deelnemend bedrijf een individuele terugkoppeling.
Inzicht in zeugen krijgen
Fleur Bartels vertelt vanuit CoViVa over het belang van dit onderzoek. “Zeugen zijn toch de moeders van de toekomstige vleesvarkens en nieuwe generatie zeugen. De laatste jaren is er veel veranderd in de varkenshouderij. De tomen die zeugen werpen en grootbrengen zijn groter geworden. Ruim tien jaar geleden is groepshuisvesting bij drachtige zeugen geïntroduceerd en zeugen zijn groter geworden. Van biggen en vleesvarkens hebben we veel data beschikbaar. Wij willen nu ook graag weten hoe het met de zeugen staat. Deze nulmeting dient als start, dan kunnen we over tien jaar kijken hoe het er dan voor staat. En hoe veranderingen in de zeugenhouderij de zeugen hebben beïnvloed (of niet). Met data kun je ook vragen beantwoorden. Er wordt veel beweerd, maar is het ook echt zo? Daar komen we achter door te meten. Op dit moment hebben we weinig inzicht en daar willen we verandering in aanbrengen.”
Diergebonden indicatoren in kaart
Vanuit GD is onderzoeker en dierenarts Jobke van Hout betrokken bij dit project. “We kijken naar diergebonden indicatoren. Het gaat ons er absoluut niet om genetica of stallen met elkaar te vergelijken. Het gaat puur om de zeug. Hoe scoren ze onder andere op het gebied van conditie, gedrag en huidbeschadigingen? We hebben een protocol ontwikkeld en geven training aan de stagiairs die de bedrijfsbezoeken gaan doen. Ook is er een fotohandleiding gemaakt die de indicatoren letterlijk in beeld brengt. Zo wordt er zo objectief mogelijk waargenomen in de stallen.” De stagiair die de bedrijfsbezoeken zal uitvoeren neemt eerst het een en ander door met de varkenshouder, welke productiestadia worden bekeken, wat zijn de hygiëneregels op het bedrijf, hoe worden normaal de kraamafdelingen betreden? De stagiair doet hetzelfde en neemt de reacties van de zeugen waar. Er wordt onder meer gekeken naar hoe de zeugen in de stal liggen, rustig of komen ze overeind? Laat een dier zich aanraken en hoe reageert het daarop? Welk sociaal gedrag vertonen ze? Een bedrijfsbezoek duurt een dagdeel, waarin dit soort zaken en nog veel meer aan bod komen.
In de praktijk getest
Om het protocol in de praktijk te testen, heeft Jobke met een aantal collega’s al bedrijfsbezoeken afgelegd. “Het is enorm fijn dat varkenshouders mee willen werken. Ik merkte dat ze zelf ook nieuwsgierig waren in wat wij zagen. Ook zij willen dat de zeug een optimaal welzijn heeft. Elk bedrijf dat meedoet in het project, krijgt een individuele terugkoppeling in de vorm van een rapportage over het bedrijf. Soms kun je al snel kleine verbeteringen doorvoeren. Het gaat niet altijd om verbeteren, de conclusie kan natuurlijk ook zijn dat het gewoon goed gaat met de zeugen op het bedrijf. We komen langs om de diverse productiestadia (dracht, lactatie, gust) te bekijken. Als je meedoet aan het project, dan laat je zien waar de kraamafdelingen zijn, welke werpweken er liggen, waar de dragende zeugenstal is en hoe deze ingedeeld is en waar de dekstal is. Daarna hoef je in feite niets meer te doen en het gaat om slechts één bedrijfsbezoek.”
Kennisdeling
Meten is weten en hoe meer kennis er is, hoe meer er geoptimaliseerd er kan worden. Fleur: “Er zijn enkele harde kengetallen, zoals de worpindex of de leeftijd van een zeug als ze wordt afgevoerd. De reden voor uitval wordt alleen niet overal bijgehouden, net als de conditiescore of hoe goed een zeug in een kraambox past. Wat is het effect van al die zaken op zeugen? Het doel is niet om te kijken of systeem A beter werkt dan systeem B. We willen een dwarsdoorsnede maken, wat zien we bij zeugen in Nederland? Als we dat weten, kunnen we uiteindelijk misschien wat overkoepelende zaken eruit halen en eventueel gerichter onderzoek opzetten. Of juist om te laten zien wat er goed gaat. Zo kunnen we met politiek of NGO’s discussie voeren aan de hand van metingen in plaats van op basis van emoties. Ook is het interessant om over een x-aantal jaar te zien welke invloed vrijloopkraamhokken hebben op de gegevens.” Het project met de bedrijfsbezoeken loopt naar verwachting tot en met het eerste kwartaal van 2025. De individuele bedrijven krijgen eerder een terugkoppeling van het bezoek aan hun bedrijf. De gegevens worden vervolgens geanonimiseerd en verwerkt. Daarna wordt alles op een rij gezet, geanalyseerd, geïnterpreteerd en besproken. “Ik ben benieuwd wat eruit komt. Komen er aandachtsvelden samen, kunnen we er overkoepelende zaken uithalen. Of is de conclusie gewoon dat het al heel goed gaat?”, zegt Jobke.
Toekomstbestendige sector
De varkenssector heeft in de afgelopen decennia al mooie resultaten behaald, onder meer in de vermindering van antibioticumgebruik. Fleur: “Er komt veel op varkenshouders af, maar ik denk dat het heel belangrijk is dat we als varkenssector proactief blijven. Om aan elkaar en de maatschappij te laten zien dat we oog hebben voor dit soort zaken. We krijgen dan ook inzicht in waar we staan. Want we mogen met elkaar best trots zijn op wat we hebben bereikt.” Jobke beaamt dit: “Mogelijk komt het monitoren van de diergerichte indicatoren van zeugen in de toekomst hoger op de agenda te staan. Hopelijk kan een geautomatiseerde meetmethode het monitoren ook vergemakkelijken. Dan hebben we dankzij dit project al gegevens om te delen en te laten zien waar we dan staan. Het is goed dat we hier met elkaar bewust van zijn en er altijd over nadenken hoe dingen nog beter kunnen.”
Fleur Bartels: “Op dit moment hebben we weinig inzicht en daar willen we verandering in aanbrengen. Met data kun je ook vragen beantwoorden”
Jobke van Hout: “Mogelijk komt het monitoren van diergerichte indicatoren in de toekomst hoger op de agenda. Dan hebben we dankzij dit project al gegevens”
Er zijn nog meer zeugenbedrijven nodig die mee willen doen aan dit onderzoek. Kijk hier voor meer informatie om je aan te melden.
Bron artikel: GD Varken 104. https://www.gddiergezondheid.nl/nl/Actueel/Vakbladen/Varken